Heb je altijd foto’s gemaakt met je smartphone, maar heb je nu een spiegelreflexcamera gekocht? Dat is andere koek! Het is belangrijk dat je uitzoekt hoe je camera precies werkt. Het zou zonde zijn als je die dure camera alleen op de standaard stand zou kunnen gebruiken.
De mooiste foto’s maak je met lenzen. Voor elke soort foto heb je een aparte lens. De mooiste landschappen maak je met een groothoeklens en portretten worden het mooist met een grote diafragma-opening. De lenzen kosten wel een paar duiten, dus bekijk eerst goed wat voor foto’s je het liefst maakt en pas daar je aankoop op aan. Als je eenmaal een lens hebt gekocht, kun je er (meestal) ook je hele leven mee doen.
Nu je een lens hebt aangeschaft, gaan we je vertellen waar je op moet letten als je gaat fotograferen. Eén van de belangrijkste dingen is het licht. Daar bedoelen we niet alleen zonlicht mee, maar alle lichtbronnen. Dus ook lamplicht, flitslicht en het licht dat door de ramen komt. Deze lichtbronnen zorgen allemaal voor een ander soort belichting. Voordat je gaat fotograferen moet je je verdiepen in wat licht doet en hoe je dat kan manipuleren. Het is je vroeger vast wel eens opgevallen dat schoolfotografen altijd een wit doek gebruiken. Dat heeft met het licht te maken. Als je het licht kan manipuleren, maak je betere foto’s.
Op je camera zitten ook verschillende instellingen waarmee je het licht kan beïnvloeden. Als je de diafragma, sluitertijd of ISO-waarde aanpast, heeft dat invloed op de andere twee instellingen. Deze drie instellingen zijn met elkaar verbonden en worden daarom ook wel de belichtingsdriehoek genoemd.